Belgische pianist Julien Libeer wordt keer op keer geroemd als een van de meest veelzijdige en bedachtzame musici van het muzikale speelveld. Als je deze pianist eerder hebt horen spelen, zul je zijn helderheid, verfijning en een bijzondere gevoeligheid voor kleur en structuur direct herkennen. Waar we Libeer ook van kennen, is zijn zoektocht naar dialoog: tussen werken, tussen componisten en tussen luisteraars. Eerder stond hij met Cappella Amsterdam op het podium met The Well-Tempered Songbook, waarin delen uit Bachs Das wohltemperierte Klavier werd gespiegeld aan werken die zeven eeuwen muziek overbrugden. De hiervoor ontvangen vijfsterren-recensie van De Volkskrant was een kers op de taart van deze prachtige concertreeks.
In aanloop naar onze concertreeks Gespiegeld | Miroirs – waarin Libeer opnieuw samen met Cappella Amsterdam op het podium staat – doken we in de kunst van het spiegelen in muziek. Hoe verhouden pianoklank en koorklank zich tot elkaar? Wat betekent reflectie voor hem als musicus? En hoe brengen de gekozen werken onverwachte verbanden aan het licht?
We spraken met Libeer zijn visie op luisteren, interpreteren en samenspel, en biedt hij een voorproefje van wat het publiek te wachten staat.
Hoe kwam je als kind of jongere voor het eerst écht in aanraking met muziek?
Ik kom niet uit een professioneel muzikaal nest, maar mijn ouders hadden toen ik kleuter was de documentaire opgenomen over de opname van West Side Story door Bernstein zelf. Tot hun verbazing heb ik die grijsgedraaid, zonder dat ik eigenlijk goed begreep waar het over ging. Ik wilde zijn zoals Bernstein. Dat is niet gelukt natuurlijk (wie zou daarin slagen?), maar muzikant is het wel gebleven.
Denk je dat er mensen of ervaringen zijn geweest die blijvende invloed hebben gehad op jouw muzikale ontwikkeling?
Meer nog, ik ga ervan uit dat we eigenlijk slechts de optelsom zijn van onze verschillende invloeden. Mijn eerste pianolerares Annie Denecker, mijn latere mentor Jean Fassina in Parijs, mijn jaren met Maria Joãod Pires, en allerlei ontmoetingen met jongere en oudere collega’s die me aan het denken hebben gezet…
Jouw benadering van pianospel in 3 woorden:
Om de titel van een mooi Bach-album van David Fray te citeren: dans, zing, denk.
Veel mensen typeren jouw spel als helder en poëtisch, wat zijn voor jou zelf de belangrijkste kwaliteiten waar je naar streeft in een uitvoering?
Met helder en poëtisch kan ik zeker leven!
Welke rol speelt stilte, contrast of ‘ruimte’ in jouw muziekpraktijk?
Hm… Dat is een beetje als vragen welke rol ‘ingrediënten’ spelen in mijn keuken… Ik zou daar heel poëtische A4’tjes over kunnen volschrijven maar als antwoord zou dat nooit zo verhelderend kunnen zijn als: komen luisteren!
De titel ‘Gespiegeld’ roept ideeën op van reflectie en dialoog. Hoe ervaar jij dit binnen het programma? Hoe ontstond de combinatie van werken?
Net als in ons Bach-programma van enkele seizoenen geleden was het uitgangspunt om Ravels pianowerk te koppelen aan relevant vocaal repertoire. Ravel was een man die erin slaagde zowel het verleden als de toekomst in zijn muziek te integreren. Dat creëert heel wat mogelijkheden qua programma – van Fauré (zijn leraar) over Poulenc tot Ešenvalds.
En hoe ervaar je de samenwerking met kamerkoor Cappella Amsterdam? Als koor, als ensemble en als klanklichaam?
Altijd een plezier. Naast een massa stemmen muziek maken is voor mij één van de meest bevrijdende ervaringen die je als muzikant kan hebben!
Julien Libeer
Welke verantwoordelijkheid zie jij voor musici in de samenleving van vandaag?
Zeker klassieke musici zijn de erfgenamen van een bepaald repertoire en een bepaald soort praktijk: onze kernopdracht bestaat erin beide levend te houden en waar nodig te herdenken of updaten. Het gevaar is natuurlijk een zekere ivoren-toren-mentaliteit, en wie daar net zoals ik soms zenuwachtig van wordt kan ik zeker aanraden om muziek uit de soms wat klinische context van de concertzaal te halen en minder voor de hand liggende plekken aan te doen.
Je hebt meegewerkt aan radioprogramma’s, sociale muziekprojecten en educatieve ondernemingen. Wat drijft jou in dit soort initiatieven?
Veel van die projecten zijn organisch ontstaan. Ik merk wel altijd dat het proces achter muziekmaken (de discipline, het ambacht, de bredere verhalen en context etc) mij eigenlijk altijd meer heeft gefascineerd dan het concertmoment – en ik ben er altijd voor te vinden om zoveel mogelijk mensen toegang te geven tot die bigger picture.