
achtergrond
Als negenjarig jongetje begon Gabriel Fauré zijn studie aan École Niedermeyer, een muziekschool in Parijs die zich specialiseerde in kerkmuziek. Het was de grote componist Camille Saint-Saëns, pianoleraar op de school, die Fauré aanspoorde om ook te gaan componeren. Zo schreef Fauré op negentienjarige leeftijd Cantique de Jean Racine als zijn inzending voor de jaarlijkse compositiewedstrijd aan deze school. Hij won de premier prix.
Fauré’s taal, die al zijn latere, meer volwassen stijl voorvoelt, is rijk en complex, maar nooit overbeladen. De originele versie van het stuk was geschreven voor vierstemmig koor en orgel, hoewel het later werd aangepast voor orkest en voor piano. De tekst van het werk is een Franse vertaling van een middeleeuwse Latijnse hymne, Consors paterni luminis, door de 17e-eeuwse dichter en dramaturg Jean Racine.
Hoewel Fauré later in zijn carrière nog vele andere meesterwerken zou componeren, waaronder zijn beroemde Requiem en talloze liederen en kamermuziekwerken, blijft het Cantique de Jean Racine een van zijn meest geliefde en uitgevoerde werken. Het werk wordt vaak uitgevoerd door zowel amateur- als professionele koren en is een standaardrepertoire geworden in kerken en concertzalen wereldwijd.
Begeleid door pianiste Céline Latour-Monnier zong Cappella Amsterdam o.l.v. chef-dirigent Daniel Reuss het werk in een televisieaflevering van Podium Witteman (nu Podium Klassiek). Cantique de Jean Racine werd uitgevoerd in Dromen en passie, een concertreeks van Cappella Amsterdam en Daniel Reuss in het voorjaar van 2020.
liedtekst
uitvoerenden
Cappella Amsterdam
Céline Latour-Monnier piano
Daniel Reuss dirigent