Onder leiding van chef-dirigent Daniel Reuss presenteren Cappella Amsterdam en het Noord Nederlands Orkest een programma met late werken van Igor Stravinsky, een van de meest invloedrijke componisten van de 20e eeuw. Zij worden bijgestaan door een indrukwekkende groep solisten: Berit Norbakken (sopraan), Marianne Beate Kielland (mezzosopraan), Thomas Walker (tenor), Guy Cutting (tenor), Tobias Berndt (bariton) en Stephan MacLeod (bas-bariton).
Stravinsky, vooral beroemd om zijn baanbrekende werken zoals Le Sacre du Printemps en Petrushka, begon pas in het latere deel van zijn carrière te experimenteren met dodecafonie (twaalftoonstechniek). Rond 1950 werd hij steeds meer beïnvloed door de Tweede Weense School, met name door Arnold Schönberg en Anton Webern, de pioniers van de dodecafonie Hoewel Stravinsky aanvankelijk terughoudend was over deze techniek, paste hij deze uiteindelijk ook toe in zijn eigen composities, zonder zijn karakteristieke stijl en eigen muzikale stem te verliezen.
In dit programma krijg je een inkijkje in de late stijl van Stravinsky, waarin hij, ook na het omarmen van seriële technieken, altijd een nauwe band met sacrale en herdenkingsrituelen wist te behouden. Daniel Reuss koos voor een programmatische focus op ‘in memoriam’-composities die Stravinsky heeft geschreven ter nagedachtenis aan literaire en politieke figuren, evenals voor werken die nauw verbonden zijn met Stravinsky’s eigen dood.
Stravinsky werd in New York herdacht en in Venetië begraven. Bij de ceremonies werden de werken Requiem Canticles (1966), Pater Noster (1926) en Bogoroditse Devo (ook bekend als Ave Maria, 1934) uitgevoerd, sacrale koorwerken die Stravinsky’s band met het Russisch-Orthodoxe geloof benadrukken.
Naast Requiem Canticles bevat het programma andere seriële composities, zoals Threni (1958) en Anthem ‘The Dove descending breaks the air’ (1962). Threni markeert de start van Stravinsky’s seriële periode, waarin hij de strikte structuren van de dodecafonie toepast. Introitus: T.S. Eliot in Memoriam (1965) en Elegy for J.F.K. (1964) vormen Stravinsky’s eerbetoon aan moderne figuren. In deze werken toont hij zijn vermogen om woorden in klank te vangen, waarbij hij de cadans van poëzie en gesproken taal vangt in een muzikale vorm.